Ons fijn duinkonijn  

Geplaatst op door Jeroen Verhoeff

Duinkonijn Jeroen Verhoeff

Staatsbosbeheer schreef op Nature Today (een natuurnieuwswebsite) vandaag:

“Duinen en konijnen horen bij elkaar. Konijnen zijn niet alleen hartstikke leuk om tegen te komen, ze zijn vooral erg goed voor de biodiversiteit in de duinen. Omdat ze op Vlieland bijna verdwenen waren, zijn er deze week 26 duinkonijnen afkomstig van de Maasvlakte op Vlieland uitgezet.” “Vogels als de tapuit en de bergeend broeden bijvoorbeeld in verlaten konijnenholen. De kale plekken die konijnen in het duinzand veroorzaken, zijn gewild bij zandhagedissen die daar kunnen zonnen. Ook een typische duinsoort als het duinviooltje heeft kale plekken nodig.” “Het konijn hoort echt thuis op Vlieland. Voor het ecosysteem van de duinen zijn konijnen erg belangrijk”.

Mag ik even mijn knuppel in het konijnenhok gooien?

Maar konijnen komen hier oorspronkelijk toch helemaal niet voor? Hun verspreidingsgebied was beperkt tot Spanje, Portugal en de zuidelijke helft van Frankrijk. Door de Romeinen en door monniken zijn ze uiteindelijk pas aan het eind van de Middeleeuwen in Nederland terecht gekomen. In de vorm van makkelijk en smakelijk vee. Toen in de duinen het meeste bos gekapt was en de meeste roofdieren waren uitgeroeid kregen ontsnapte konijnen vrij spel.

Het konijn is hier door dus toedoen van de mens terecht gekomen en is daarmee dus een exoot. Maar veel natuurbeschermers vinden dat niet gewenst. Exoten die hier al langer dan 100 jaar vertoeven worden daarom ‘ingeburgerd’ genoemd, want dat klinkt prettiger. Men meent ook dat de mens het landschap zo open heeft gemaakt dat het konijn hier waarschijnlijk op eigen kracht ook wel terecht was gekomen.

Het konijn wordt door velen dus als inheems beschouwd. Waarom is dat? Vanwaar die wens om het exoot konijn als inheems te bestempelen?

Volgens mij komt dat door de Nederlandse neiging om de natuur zo in te richten dat het zoveel mogelijk overeen komt met het Nederlandse landschap van kort geleden. Toen het cultuurlandschap van onze grootouders nog fijn kleinschalig en vol prettige dieren en planten was. Maar oorspronkelijk natuurlandschap is al zo lang uit Nederland verdwenen dat we eigenlijk nauwelijks weten hoe de duinen er oorspronkelijk uitzagen. Duinen mét konijnen zijn opener en daardoor inderdaad biodiverser, maar dat lijkt me geen argument om daarom maar voor konijnen te zijn. Als je midden in de Oostvaardersplassen een groep sparren neerzet verhoog je daar ook de biodiversiteit, als je op de Veluwe een klein kleiplasje realiseert verhoog je daar ook flink de biodiversiteit. Sterker nog: als je het Amazonewoud flink open kapt komen daar ook allemaal open vlakte dieren op af en verhoog je daar ook enorm de biodiversiteit. Nog sterker; laten we allerlei exoten invoeren; dat verhoogt de biodiversiteit plaatselijk en aanvankelijk gigantisch. Oftewel; biodiversiteit is tegenwoordig een toverwoord, maar ik heb het liever over ‘zo maximaal mogelijke, natuurlijk oorspronkelijke biodiversiteit’.

Als er echt veel konijnen zijn wordt het duin heel erg open en dan zou de griel er zelfs weer willen gaan broeden; iets waar veel natuurliefhebbers erg opgewonden van zouden worden. De Hollandse duinen zijn natuurlijk lange tijd vrij geïsoleerde eilanden geweest, maar misschien leefden er hier in het verleden bij tijd en wijle toch mogelijk allerlei grotere hoefdieren? Of was de invloed van de inheemse haas oorspronkelijk groter dan we weten? Waren de duinen in hun oorspronkelijke vorm misschien wel gewoon behoorlijk dicht bebost? Wie het weet mag het zeggen. De natuurlijke kustdynamiek was ooit zo groot  dat er altijd weer nieuwe duinen ontstonden en beboste duinen werden door stormen en overstromingen opnieuw weer kaal en open, zodat er altijd plek was voor zowel open duinen als dichtbegroeide duinen. Dit kan al lang niet meer want we hebben het landschap hier zo extreem veranderd dat natuurlijke situaties hier nog nauwelijks gelden. Bovendien zijn de duinen er in de eerste plaats natuurlijk voor ons zelf en niet voor de beestjes.

Afijn, konijnen zorgen voor open en biodiverse duinen, zoals Jac P. Thijsse het ons liet zien. Konijnen doen dat bovendien ook nog eens lekker goedkoop. Dat is wat we gewend zijn en dat is wat we dus graag willen. Dus Jeroen met zijn knuppeltje moet niet zeuren. Laat hem maar een roepende in de (duin)woestijn zijn.

(PS Opvallende detail in het artikel op Nature today is dat de omstandigheden voor  ‘duinkonijnen’ zeer geschikt zijn op de Maasvlakte. Zo goed dat er jaarlijks enkele duizenden konijnen geschoten worden in het kader van schadebestrijding.)