Laatste ‘Groene Jeroen’ columns…

Geplaatst op door Jeroen Verhoeff

Elegant en schier gewichtsloos scherend: man blauwe kiekendief.  Schilderij Jeroen Verhoeff

73

BLAUWE JONGENSTELERS

Blauwe kiekendiefdames hebben een mooi gevlekt uiterlijk om veilig te kunnen broeden. De heren zijn opzichtig wonderschoon grijs-blauw. Beide hebben een opvallend witte bips. Het zijn superlichte, heel actieve en laag vliegende roofvogels die voornamelijk jagen op muizen en vogels in allerlei boom-arme gebieden. In Nederland broeden ze pas sinds eind negentiende eeuw. Toen we ons (hun?) hoogveen succesvol hadden verwijderd, probeerden onze ‘kuikendieven’ het na de oorlog vooral op de Waddeneilanden. Daar was het nog lekker open door de vele, ook nog eens erg smakelijke konijnen die we daar ooit los hadden gelaten. Zo hadden we hier te lande ooit zo’n honderd paar van die wonderschone wezens.  Tenminste… ‘paar’… Blauwe kiekers zijn polygaam: sommige mannen hebben meerdere vrouwen tegelijk. Ik zag ze vroeger ‘s winters vrij vaak rond Vlaardingen jagen en dat waren dan ook bijna altijd vrouwen.

Dit jaar hadden we nog maar drie nesten met jongen. Dat mag je best een forse achteruitgang noemen. Dat lijkt vooral te komen doordat onze laatste open gebieden, de landbouwgebieden, zo natuur-onvriendelijk zijn geworden dat jonge kieken sterven door voedselgebrek. Volgens de Europese vogel- en habitat richtlijn hebben we het onszelf verplicht om allerlei soorten te beschermen. Ooit stonden we Europees vooraan om dit soort maatregelen te ondertekenen, maar al vrij lang staan we Europees enorm achteraan om het ook daadwerkelijk toe te passen. Vogelbescherming speelt met het idee om speciale kiekendiefgebieden voor blauwe kiekendieven in te richten, naar voorbeeld van de speciale hamsterreservaten in Zuid-Limburg. Daar worden de hamsters (overigens ‘cultuurvolgers’ die hier pas sinds eind negentiende eeuw voorkomen), streng beschermd, bijgefokt en geroskamd. De tweehonderd zogenoemde ‘korenwolven’ die er daar nu rond scharrelen hebben nu zo’n honderdduizend euro per stuk gekost. Dat mag je best een fiks bedrag noemen.

Duinen ‘verruigen’ en daar houden blauwkieken niet van. Natuurbeschermers ook niet, want open (konijnen-)duinen herbergen volgens velen van hen veel leukere planten en dieren. Maar duinen open houden kost geld. ‘Grote grazers’ doen dat nu goedkoop, maar net als konijnen kwamen die oorspronkelijk niet in de waddenduinen voor. Ingewikkeld hoor. Hoe zagen onze duinen er nou eigenlijk  oorspronkelijk uit?

______________________________________________________________

 

Ons schoone reuzensnelwegpieper. Foto Jeroen Verhoeff

72

MOOIEVAARS

Ooit hadden we twee soorten ooievaars in Nederland: de witte en de zwarte. De zwarte ooievaar leeft wat meer in beboste gebieden en is hier als broedvogel uitgestorven. Maar in België zijn ze weer gaan nestelen dus misschien willen ze dat hier ooit ook weer gaan doen. Met de witte ooievaar ging het ook niet zo goed. Oorspronkelijke vlogen de Nederlandse ooievaars naar Afrika, maar door het bijvoeren op de ‘ooievaarsstations’, die we vorige eeuw hadden bedacht, bleef een deel hier overwinteren. (Ooit nam mijn opa mij een keer mee naar zo’n ooievaarsstation, waar ik verbaasd stond te kijken naar een enorme berg halve, pasgeboren biggen die er als voer klaar lag). Ook doordat we de nu de winters kapot hebben gemaakt zien vele honderden ooievaars voor het gemak van zo’n lange reis af.

Ooievaars werden vaak afgeschilderd als brengers van baby’s. Vermoedelijk werd dat ooit verzonnen om kinderen niet te hoeven vertellen wat papa en mama daadwerkelijk voor schunnigs hadden gedaan. Sommige buitenlui zeggen dat ooievaars veel weidevogels eten, want een ander de schuld geven blijft altijd makkelijker dan je eigen handelen kritisch bekijken. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit nauwelijks gebeurt. Ooievaars eten van alles, maar vooral wormen, insecten, mollen en muizen. Langzaam lopen ze zo statig door liefst kort gras en pakken ze wat makkelijk te pakken is. De Ooievaar is in Nederland een echte cultuurvogel, want door alle poep die we op ons grasland rondstrooien zitten er lekker veel wormen en ze profiteren ook van de makkelijke nestplekken die we ze bieden. Want ík mooi vind is als ooievaars weer een ouderwets boomnest maken, wat gelukkig weer steeds vaker gebeurd. Dit jaar is er zelfs een boom-kolonie ontstaan in de Gelderse poort. Vanaf de snelweg bij Lelystad kunt u ook een stuk of tien nesten in een hoogspanningsmast zien zitten. Ik snap niet helemaal waarom ooievaars het best goed doen, omdat het de meeste weidevogels juist bijzonder slecht vergaat. Maar de prachtige vogels broeden nu zelfs in Vlaardingen en je kan ze het hele jaar door op de lantaarnpalen langs de snelweg zien zitten.

______________________________________________________________

 

Schotse Hooglanders in de Broekpolder. Muurschildering Jeroen Verhoeff

71

OERKOE

De Schotse Hooglanders in de broekpolder zijn populair. Bezoekers fotograferen ze daar volop en men geniet van de schattige, jonge kalfjes. Het ziet er dan ook behoorlijk ‘oer’ uit, die langharige, roodbruine beesten zo in de ruigte. Veel mensen denken daarom dat het een wilde diersoort is, maar een Schotse Hooglander is toch echt gewoon een tamme koe. Nou ja, gewoon… Ons Hollandse, zwartbonte, ‘Holstein-Friesian’ vee is door-gefokt om zo veel mogelijk melk te kunnen geven, waardoor ze zonder menselijke hulp niet kunnen overleven of jongen kunnen krijgen. Maar omdat het daar in Schotland nu eenmaal nogal nat en koud en leeg is, kunnen die ruige Schotten zichzelf wel prima redden.

Echt ‘oer’ was ooit de oeros, maar die hadden we hier al in de zevende eeuw uitgeroeid. Zo’n oerstier had hoorns tot tachtig centimeter lang, kon wel duizend kilo zwaar worden en was niet heel terughoudend om iets op de horens te nemen wat te dichtbij kwam. Als oer-Hollander was je pas een bink als je een oeros wist te doden, want dat was linker dan het doden van wolf of beer. De Duitse gebroeders Heck kruisten een eeuw geleden allerlei primitieve runderrassen om zo de oeros terug te kweken. Begin deze eeuw vonden we dat ‘Heckrund’ toch niet genoeg op de oeros lijken en daarom zijn vooral sommige Nederlanders druk bezig om de ‘tauros’ te ontwikkelen. Dat gaat zo goed dat deze al in verschillende natuurgebieden in Europa worden uitgezet. Het zijn indrukwekkende beesten. Ik vind het mooi dat er zoveel moeite wordt gedaan om een zo’n natuurbeeld-bepalend wild dier terug te toveren, maar veel belangrijker is wat die wilde koeien de hele dag staan te doen. Vooral grazen dus, maar niet zoals een grasmaaimachine, maar hier wél en daar niet, zodat de begroeiing veel onregelmatiger en afwisselender wordt. Stieren maken stierenkuilen, waar allerlei open-grond-liefhebbende beestjes hun plek vinden. Stevige drollen vallen plaatselijk, waar mest-gretige planten kunnen groeien en waarin allerlei insecten hun levenscyclus kunnen volbrengen. Zo worden landschappen ouderwets natuur-rijker. De tauros is een tikkeltje te wild voor onze recreatiepolder, vandaar de veel tammere Schotten alhier.

______________________________________________________________

 

Annemieke? Ben jij het? Foto Jeroen Verhoeff

70

ANNEMIEKE

Ik word gek van die kolerebeesten! Toen ik de zoveelste raak had gemept zag ik dat deze nog bewoog. Met een vergrootglas bekeek ik haar aandachtig. Goh, wat zag zo’n beest er eigenlijk bizar uit. Maar wat hoorde ik toch? Toen ik daarop een microfoon dicht bij haar legde en het geluid maximaal versterkte hoorde ik opeens een stem die zachtjes steeds ‘Sorry!’ zei! ‘Krijg nou niks!? Die mug die praat tegen me!?’ Toen ik een beetje bijgekomen was van mijn totale verbazing hoorde ik haar om vergeving vragen. ‘Waarvoor?’, vroeg ik. ‘Omdat je me stak?’ Ze knikte instemmend. ‘Ja’, snikte ze, ‘ik kan het je toch niet echt kwalijk nemen dat je me dood wilde slaan. Ik ben toch ook een rottige parasiet?!’ Toen ik daarop zei dat ik haar misschien ook niet alleen maar daarom dood had hoeven willen slaan zei ze: ‘Jawel, ik zou hetzelfde doen als ik jou was. Maar ik kan niet anders. Om eieren te kunnen leggen moet ik een beetje bloed van andere dieren afpakken’. Toen raakte ik met Annemieke verzeild in een lang en diep filosofisch gesprek over relativiteit en natuurlijk evenwicht, waarna ik haar ook mijn diepe spijt betuigde. Met een paar haartjes van één van mijn schilderpenselen heb ik toen haar gebroken pootjes gespalkt en haar voorzichtig op mijn arm gezet. Gefascineerd keek ik toe hoe ze voorzichtig mijn huid doorboorde en van mijn bloed dronk totdat haar achterlijfje bijna knapte. Ze trok haar zuigsnuit voorzichtig uit mijn vel en liet een schattig boertje. ‘Sorry!’, zei ze weer. Ik zette de tuindeur open en hield mijn arm omhoog. ‘Ga maar lieverd, nogmaals sorry en veel succes!’ Elegant vloog ze de nacht in. Zou ik haar ooit nog terug zien? Een maand later mis ik haar nog steeds. Ik laat de deuren ’s avonds steeds open met alle lichten aan en ik houd ik een microfoon bij elke mug die mij dicht genoeg laat naderen, maar ik krijg steeds maar geen antwoord op mijn vraag of ze Annemieke misschien hebben gezien. Daarom sla ik ze sindsdien steeds dood. Kolerebeesten altijd.

 

De column ‘Groene Jeroen” verschijn twee maal per maand in ‘Nieuwsblad Vlaardingen’ (Voorheen ‘Groot Vlaardingen’; ik mis die naam).