De gewone jakhals

Geplaatst op door Jeroen Verhoeff

Er is een jakhals gezien op de Veluwe. Dat was te verwachten, want de jakhals werd ook al vaker gezien in Duitsland en Denemarken. Vroeger had je drie soorten jakhalzen: de gestreepte jakhals en de zadeljakhals uit Afrika en de gewone of goudjakhals uit Afrika, Azië en Zuidoost Europa. Nu hebben we er vier, want die ouwe gewone jakhals is nu gesplitst in de African golden wolf (Canis anthus) en de Eurasian golden jackal (Canis aureus). Dat is zo recent gebeurd dat we er volgens mij nog niet eens Nederlandse namen voor hebben. Je zou zeggen dat het door de hedendaagse DNA-begluurtechniek alleen maar makkelijker zou moeten worden, maar dat lijkt niet helemaal zo te zijn: zelfs de precieze verschillen tussen ‘grijze’ wolven, rode wolven en prairiewolven (‘coyotes’) in Noord Amerika zijn nog steeds niet helemaal duidelijk.

.

  • Golden jackal (Canis aureus) in golden lights hunting for prey like egg-laying European pond turtles, Gornje Podunavlje Special Nature Reserve, Serbia

    De gewone jakhals heeft grotere oren en een spitsere snuit, maar lijkt verder behoorlijk veel op de wolf. Hij is alleen een stuk kleiner. Dat is in het veld echter vaak moeilijk te zien. Qua gedrag en voedselkeuze zit hij tussen de vos en wolf in. Oorspronkelijk kwam hij dus voor in Zuidoost Europa, maar al decennia lang werd hij steeds noordelijker gezien. Zelf heb ik ze tien jaar geleden in Servië gezien (zie foto) en snotjandosie: wat een mooie beesten waren dat!

  • Er even van uitgaande dat het niet een ontsnapt of losgelaten dier is, want dat komt ook vaak voor, kunnen we stellen dat ze hier nu dus ook rond  scharrelen.  Dat komt doordat onze gewone halsjak houdt van half open landschappen en zo slim is dat hij, vaak ongezien, prima tussen de mensen kan overleven. Een cultuurvolger dus. In de Verenigde Staten zag je dat de prairiewolf, zeg maar de Amerikaanse versie van de gewone jakhals, het overal prima naar zijn zin had waar de wolf was uitgeroeid. Hij was dan ook minder opvallend en minder gevaarlijk voor de mens als zijn grote boze neef. Maar in de loop der jaren en bij gebrek aan zijn grotere en sterkere neef begon hij hem niet alleen zelfs na te doen, door in roedels veel grotere prooien te vangen dan hij ooit daarvoor deed, maar werd hij zelf ook steeds groter. Waar de wolf het nu, heel plaatselijk, in de VS van A nu weer goed doet, zie je de prairiewolf meteen weer een stuk minder.

    Hetzelfde verhaal gaat nu op in Europa: waar de wolf heerst zie je weinig jakhals. Maar aangezien die wolf ook hier het maar heel plaatselijk echt goed doet, zie je dat heel Europa open ligt voor de slimme en opportunistische gewone jakhals. Die opmars lijkt nu opeens heel snel te gaan, maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Jakhalzen en wolven kunnen, op zoek naar geschikt leefgebied of een partner, namelijk enorme afstanden afleggen, tot meer dan duizend kilometer zelfs. Onderweg vullen ze dan vrij makkelijk hun eigen maag. Maar het gaat er juist om dat ze een plek vinden waar ze op de lange termijn een heel gezin kunnen voeden. Ik sluit niet uit dat er misschien maar één of twee jakhalzen een North-West European Tour afleggen en dat het nog wel even duurt voor we, na de mink, wasbeer en wasbeerhond, weer een geheel nieuwe roofdiersoort echt tot de Nederlandse fauna mogen rekenen. Het zou dan wel een uitzondering zijn tussen de stortvloed aan nieuwe diersoorten. Hij verovert Europa weliswaar door toedoen van de mens, maar hij komt hier wel aangehuppeld op eigen kracht en is daarom een cultuurvolger en geen exoot zoals de halsbandparkiet, karper, damhert, nijlgans, rivierkreeft, snoekbaars etc. etc. etc. etc. etc…..

  • .
  • .
  • .