Groene Jeroen 34
SCHOOTVOS
Roodjasje en de kleine, vriendelijke vos. (foto Hans Krijtenberg)
Tijdens mijn ochtendlijke hardlooprondje (uw columnist is niet meer de jongste en vrijgezel, dus hij moet wel) zag ik uit mijn ooghoek iets achter me aan rennen en achter een heg verdwijnen. Door diezelfde heg kwam opeens een prachtige vos tevoorschijn. Ik bevroor ter plekke, want dat is altijd handig als je een wild dier niet wil verontrusten, en toen kwam hij wel héél dichtbij.
Het vrij jonge dier bekeek me rustig en drentelde vervolgens ook vrij ontspannen om me heen. Even schoot hondsdolheid als mogelijkheid van zijn tamheid door mijn hoofd, maar deze (levensgevaarlijke) ziekte komt niet of nauwelijks voor in West-Europa en eigenlijk gedroeg hij zich ook niet als een besmet dier. Hij gedroeg zich wel als een vos die regelmatig gevoerd wordt. Onze jongeling speelde wat met een keukenhandschoen en kwam zo dichtbij dat ik hem makkelijk had kunnen aaien. Zo voelde ik me wel tien minuten lang een echte Disneyprinses. Het was wel jammer dat ik geen camera bij me had, maar kijk: daar verscheen achter diezelfde heg prins Hans de Glazenwasser die zo vriendelijk was om ons wel even te kieken. Potverdikkie, ik heb vaak vossen gezien, maar ze blijven toch immer allemachtig prachtig! Zeker zo van dichtbij, als je alle schakeringen van wit, zwart, bruin en oranje in hun prachtige pels mag bewonderen. Zo bijna op schoot valt ook weer op hoe verrassend klein ze eigenlijk zijn.
Jaren geleden zaten hier veel konijnen en zag ik op deze plek wel vaker vossen, maar de laatste jaren zag ik amper konijnen en nul vos. Destijds at hij (zij/hullie?) daar zelfs uit de hand, zo leerde mij een foto die een lezer me ooit stuurde (voeren is natuurlijk verleidelijk, maar niet aanbevelenswaardig). Toch willen ook veel mensen vossen graag dood hebben. Nu is het ook minder prettig als ze je kippenhok leegroven, maar dat risico is minimaal na wat handige aanpassingen. En nee; ze zijn ook niet dé reden dat onze weidevogels opraken. Die lust de wonderschone vos zeker wel, maar wij zijn zelf echt veel effectiever in het laten verdwijnen van ons geliefde cultuurvogels.
________________________________________________________
Groene Jeroen 33
HERMELIJN
Life imitating wildlife art…
De Hermelijn is één van mijn favoriete dieren. Sinds de Broekpolder wat mocht verruigen wordt deze tijger in banaanformaat gelukkig weer wat vaker gezien. Toch moet je heel veel buiten vertoeven en dan ook nog eens heel veel geluk hebben om er één te mogen zien. Voor mij was dat verdorie alweer zo’n tien jaar geleden. Maar afgelopen zomer zagen mijn kinderen en ik er ééntje wel een minuut lang langs de oever van een Zwitserse rivier stuiteren, hetgeen ik met veel moeite zelfs enigszins kon filmen, dus toen was ik gelukkig weer gelukkig.
Met hun slanke taille en korte pootjes passen hermelijnen vaak in de holen van allerlei soorten muizen en ratten. Maar de razendsnelle en dappere hermelijn lust ook vogels, konijnen en zelfs hazen. Dat is me daar indrukwekkend! Heeft u wel eens bovenop een rennend nijlpaard gezeten terwijl u zijn nek probeerde door te bijten? Dat viel niet mee toch? Want in verhouding is dat vergelijkbaar met wat een hermelijn soms met een haas doet!
In de winter verkleuren hermelijnen van warmbruin naar spierwit. Dat was altijd handig als er sneeuw lag, maar nu wordt dat steeds meer een nadeel. Want in zo’n ontdooid winterlandschap valt zo’n helwit stuiterding toch wel heel erg op, waardoor zowel roofdieren als prooien je makkelijker kunnen zien. Gelukkig regelt de natuur dat zelf waarschijnlijk prima doordat de wittere hermelijnen minder succesvol zullen zijn dan de bruiner blijvende hermelijnen. Ik heb één keer eerder een witte hermelijn gezien, in de Broekpolder zelfs, maar dat was diep in de vorige eeuw en die was bovendien zo stijf bevroren dat je er een spijker mee in een boom kon slaan. Maar toen ik onlangs even een kort wandelingetje maakte in de Ruigte, toen het al flink donker aan het worden was, zag ik plotseling die bloedmooie, witte mini-fantoom dwars over mijn pad hobbelen. Het duurde weliswaar misschien maar drie seconden, maar het was toch wel echt een volledig witte hermelijn die daar onder de bramen verdween; hoezee! Toch wel bijzonder dat de werkelijkheid mijn (ooit zelf verzonnen) schilderij uit 2007 leek te imiteren.
_____________________________________________________
Groene Jeroen 32
PLEZTIQUE
Plastic (Fotografie, belichting, regie, productie, nabewerking en catering www.jeroenverhoeff.nl)
Plastic is een fantastische uitvinding. Het houdt van alles vers en droog, is superlicht, goedkoop, eeuwenlang goedblijvend en we doen er letterlijk van alles mee. We eten het zelfs! (Het zit in kauwgom).
Maarrrr… plastic heeft ook nadelen. De helft van plastic gaat namelijk op aan ‘wegwerpverpakkingen’. Die komen vaak op straat terecht, waaien dan het water in en spoelen uiteindelijk via duizenden rivieren wereldwijd naar de zee… waar nu een onvoorstelbare hoeveelheid plastic rond zweeft en drijft. (Waarvan een kwart trouwens van schepen afkomt). Dat plastic verpietert uiteindelijk tot hele kleine stukjes en deze komen onder andere via vis ook weer in onszelf terecht. Westerse landen exporteerden wél opgeruimd plasticafval grotendeels naar Zuid-Oost Azie, maar daar willen ze het niet meer hebben en nu zitten we dus met een plasticafvalprobleem. Waar de natuur honderden miljoenen jaren nodig had om ondergronds van planten aardolie te maken, maakten wij er in honderd jaar een bovengronds alomtegenwoordig levensbedreigend milieuprobleem van. Ook best knap.
Wat kan ik als simpele burger zelf doen in de strijd voor minder plastic in zee? Welnu, het beste is om simpelweg géén plastic te gebruiken; denk na of het wel echt nodig is (Let wel: plastic is zo veel lichter dan bijvoorbeeld glas dat het soms tóch de milieuvriendelijkere oplossing is). Daarna is zo min mogelijk plastic gebruiken het slimst. Hergebruiken lijkt de derde beste optie, maar in onze wegwerpmaatschappij is dat nog best lastig. Recyclen blijkt vreemd genoeg één van de mindere opties want in de praktijk is dat helemaal zo makkelijk nog niet. Gooi daarnaast liever ook niets meer op straat. Of ruim het op als u het ziet liggen. Misschien redt u zo wel over tien jaar een zeeschildpad of albatros. Honderden miljoenen jaren kon elk zeebeest alles simpelweg opeten in de oceaan, maar sinds pas een jaar of zestig blijkt die lekkere kwal of vis opeens ook een dodelijk supermarktzakje te kunnen zijn. Of u redt zo uw kleinkind, doordat hij zo over vijftig jaar niet uit tweeëntwintig, maar slechts uit eenentwintig komma negenennegentig procent plastic bestaat. Dat verschil kunnen we zelf maken.
________________________________________________
Groene Jeroen 31
McMUIS
Blijf eens een tijdje doodstil zitten, dan komen deze fantastische overlevingskunstenaars soms vanzelf heel dichtbij.
De bosmuis is een bewonderenswardig wezentje. Hij heeft gigantische oren, enorm uitpuilende kraalogen, lange snorharen, een prachtige warmbruine vacht en een lange, dunne staart. Hij eet bijna alles: zaden, noten, vruchten, eikels, knoppen, paddenstoelen, insecten, slakken, wormen, spinnen. Met zo’n gevarieerd dieet en het vermogen om wel vier nesten van tot wel negen jongen per jaar te kunnen krijgen komen ze op geschikte plekken dus in flinke aantallen voor. Zo veel jongen fokken is ook wel nodig, want zo’n beetje alles lust bosmuis. Katten, vossen, torenvalken, buizerds, uilen, wezels en reigers eten zelfs hoofdzakelijk muizen, maar ook allerlei andere dieren snacken graag een muis tussendoor.
Maar als die bosmuis zo talrijk is, waarom zien we ze dan zo goed als nooit? Welnu, onze bosmuis is namelijk heel goed in het onopvallend zijn. Enerzijds doordat hij zich vooral ‘s nachts, maar anderzijds doordat hij zich zo min mogelijk beweegt. Dat doet de bosmuis, net zoals heel veel andere smakelijke dieren dat ook doen, door steeds kort stukjes te rennen om daarna steeds weer bewegingsloos lang te blijven zitten. De kans dat een muizeneter je dan net ziet als je beweegt is dan vrij klein. Als hij je toch rennend mocht zien is hij je tussen de takken en planten ook weer zo uit het oog verloren als je dan opeens weer doodstil en goed gecamoufleerd blijft zitten. Strategie drie is pure snelheid. Ooit zag ik al fietsend een bosmuis wat verdwaasd in een open grasveld zitten. Toen ik afstapte en hem benaderde ging hij er pijlsnel vandoor met gigantische sprongen waar een kangaroe jaloers op zou zijn. De beste truc is uiteindelijk om er voor te zorgen dat je altijd binnen één of twee meter afstand van je holletje of een andere schuilmogelijkheid blijft. Dat wordt in ons zo keurig opgeruimde en bizar overbemaaide landje vol uitheems groen echter steeds lastiger. Want zonder veilige boomstronken en stevige plantenstengelbosjes kunnen die hordes muizenliefhebbers je wel erg makkelijk te pakken krijgen…
_______________________________________________
Groene Jeroen 30
‘EEND TWEE DRIE DOOD’
Een Vlaardings-Canadese gans met de ‘engelvleugelziekte’ in het Hof. (Foto Jeroen Verhoeff)
Kom dan gaan we de eendjes voeren! Kijk ze eens enthousiast op ons afkomen! En nou nou, wat schrokken ze alles snel naar binnen zeg. Ze hebben zeker erge honger, dus maar goed dat wij voor ze zorgen dan!
U voelt hem vast al aankomen: de eendjes voeren is in vele opzichten niet zo’n goed idee. Als u nu zegt: ‘Jemig, mag dat tegenwoordig ook al niet!’ en u denkt graag vooral aan uzelf, dan moet u het vooral blijven doen. Maar als u meer in feiten dan in beleving gelooft dan is de volgende informatie wel handig.
Een eend kan prima voor zijn eigen voedsel zorgen. Dat doet hij vaak ‘s nachts en dan gaat hij op zoek naar allerlei plantaardig en dierlijk materiaal. Maar niets menselijk is de meeste dieren vreemd, want je hebt er ook zo eendje die lui in een parkje op voer zitten wachten ook wel lekker makkelijk vindt. Sommigen komen zo het hele jaar het park niet meer uit. Als ze dan zelfs te besodemieterd zijn om met hun jongen op insectenjacht te gaan krijgen die jongen veel te veel onnatuurlijk voedsel binnen zodat ze soms de ‘engelvleugelziekte’ krijgen. Hierbij groeit op jonge leeftijd iets in hun vleugels krom waardoor ze nooit meer zullen kunnen vliegen en er soms uit gaan zien als mislukte kerstboomengeltjes. Brood is bovendien ook veel te zout om te voeren en oud of beschimmeld brood dat u niet geschikt vind om te eten is dus ook niet geschikt voor eenden. Een andere reden om niet te voeren is dat té veel gevoerd voer vaak allerlei andere problemen veroorzaakt, zoals algenbloei, overlast van ratten en poep en vogelziektes als botulisme. In Rotterdam is het sinds vorige zomer officieel verboden om eenden te voeren en kan je na een waarschuwing zelfs een boete van honderd euro krijgen.
Maar is eenden of vogeltjes voeren dan altijd slecht? Nee, als het flinks vriest kan je ze natuurlijk best even helpen om een zware tijd door te komen. Voer ze dan wel als het even kan gezonder voedsel, zoals maïs, graan of vogelvoer.